Gisteren begon officieel de lente. Ik geniet ervan, van die frisse groene blaadjes aan de bomen, van die eerste witte blote benen (ik vergrijp mezelf er vandaag voor de eerste keer dit jaar aan), van het frisse briesje op de fiets, van het warme zonnetje, van de jongens die vol overtuiging in de zandbak spelen,…
En toch is het een raar begin van deze lente… De afgelopen dagen zijn voor veel gezinnen moeilijke dagen geweest…. Het is een dubbel gevoel, langs de ene kant de ontluikende natuur, langs de andere kant het rauwe, harde en koelbloedige verdriet. De waarheid die niemand wilt horen, en die niemand zou moeten horen. Kinderen zijn toekomst, en toekomst moet je niet verliezen…
Jammer genoeg hebben ook wij een stukje toekomst verloren… Geen kind van 12 jaar oud, met veel herinneringen, maar wel een toekomst. Een toekomst met een bevallingsverlof, het vooruitzicht van een heel dikke buik, kraambezoek, kreuntjes in de wieg. Een toekomst vol slapeloze nachten en vieze luiers, van slopende vermoeidheid en pijnlijke tepels. En toch was het een toekomst die we wilden beleven. Maar plots, met enkele woorden was die toekomst verleden tijd. “Het spijt me” klonk nog nooit zo hard als die dag. Het trof ons vol in ons gezicht. Naïef als we waren, hadden we het onoverwinnelijke idee dat dat niet bij ons zou gebeuren. Zwangerschappen die mis gingen was iets voor anderen, maar niet voor ons. En al zeker niet voorbij die 12-weken-grens. En toch gebeurde het. Ik herinner me nog de hartverscheurende pijn van de eerste momenten, het gevoel van oneerlijkheid, en vooral, de periode achteraf. Geen buik meer, geen felicitaties, geen toekomst meer met kind. En waar ik in de eerste weken geleefd werd, kwam het echte besef pas erna. Maar toen was de omgeving al niet meer bezig met ons verdriet…
Snel werd ik terug zwanger. En hoewel het statistische waanzin is, trof het noodlot ons nog eens. Weer “Het spijt me”, en weer het rauwe verdriet. Ons lief klein mannetje was niet “af”, en zou weinig tot geen kansen hebben… We namen een moeilijke beslissing, en op een warme zomerdag werden we nog eens mama en papa. En hoewel het maar was van een paar 100 gram kind, waren we toch trots: ventje had alles wat hij moest hebben, en oogde perfect. Tien vingertjes en tien teentjes, een ieniemieniemondje en een lief klein neusje. We namen veel foto’s en bewonderden hem volop. Ondanks alles was het zo dubbel. Tot het moment kwam waarop we naar huis gingen, zonder kind… Ventje bleef in het ziekenhuis, en we hadden toestemming gegeven voor autopsie en biopsies voor genetisch onderzoek. Het zou de moeilijkste stap zijn, om de verlosafdeling te verlaten en weg te wandelen zonder ventje. We zouden ventje nooit meer zien… Het moment staat zoveel jaren later nog in mijn geheugen gegrift. Vertrekkensklaar, maar niet kunnen vertrekken, want bij elke stap, zouden we verder en verder gaan van ventje, van de toekomst… We huilden, allebei. Alledrie zelfs: ook de vroedvrouw aan wie ik ventje gaf huilde. Ons oh zo gewenste ventje…
De woorden kloppen: hartverscheurend, onbeschrijflijk. We vonden de moed om verder te gaan, hoewel het moeilijk was. Uren werden dagen, dagen werden weken en weken werden maanden. Het verdriet werd anders. Niet minder, maar anders. En nu, zoveel jaar later, hebben we een vol huis, maar er is toch iets veranderd. Het onbevangen vertrouwen dat het wel goed komt is voor altijd weg. We hebben de andere kant té veel gezien. Het naïeve gevoel dat pech niet ons zal treffen, en dat alles goed komt, is weg, door 3 stomme woorden “Het spijt me”….
prachtig geschreven en jammer genoeg herkenbaar 😦 bedankt voor de reactie op mijn blog trouwens..