Waar ik vorige week stilaan wanhopig werd, kan ik nu eindelijk schrijven dat het zover is… Midiman kàn fietsen!!!
Neem van mij aan dat het geen evidente zaak geweest is. Ik was klaar om de hoop op te geven, maar manlief en ik hebben doorgezet.
Het was dé dag, alles was perfect om hem te leren fietsen: de omgeving, ons humeur, zijn humeur, de fiets,… Daar gingen we, wij, moeder en vader als één front. We hadden een gezamelijke missie: onze middenste telg leren fietsen. Midiman had er initieel wel zin in. Bikybiky aan, en hup, op de fiets. Daar gingen we, het pad op. Midiman zat direct vertrekkensklaar. Maar daar bleef het bij, hij weigerde zijn beide voeten tegelijk op de trappers te zetten. En aangezien iedereen die kan fietsen weet dat het zo nooit kan lukken, probeerden we alles uit de kast te halen. We prezen hem de hemel in, en riepen dat we wisten dat hij het wel kon. We beloofden hem een heerlijke witte Leo-wafel en chocolademelk met een rietje… Midiman twijfelde, want dat laatste vindt hij toch wel héél lekker. Maar nee, hij bleef verzet bieden. We zeiden hem hoe trots we zouden zijn, en legden hem de vele voordelen uit, maar die zag hij niet, hij kon nog steeds achterop bij moederlief of in de kar.
We gaven niet toe, we hadden een missie, een project, een doel voor ogen. Midiman moest en zou kunnen fietsen. We werden stilaan wanhopig, want we geraakten geen stap vooruit… Daar stonden we, we hadden vanalles getrotseerd in ons leven, van doctoraat tot cellen kweken met spontane spieractiviteit, maar hiertegen waren we niet opgewassen.
Tot ik een inval kreeg. Als hij zijn voeten niet op de trappers wilde zetten, moesten we ze er misschien ophouden. Ik vertelde mijn lumineus idee aan midiman en manlief. Midiman opperde dat het geen optie was, we hadden géén touw bij. Juist… plan afgevoerd. Een kwartier later stond we nog steeds op dezelfde plek. Ik had een voorbijganger al smekend gevraagd of hij niet eens wilde proberen, een oma had lachend en meelevend succes gewenst, en wij stonden daar, naast een brullend kind. Ik keek omlaag en zag… mijn schoenen. Het klinkt logisch en banaal, maar toch, daar lag mijn oplossing verscholen. Ik had schoenen met veters… Ik zei dit kort aan manlief. Voor ik actie kon ondernemen zat hij op zijn knieën! Wat een bijzonder romantisch moment kon worden, werd verpest door een tierend hoopje zoon, en een man die uiteindelijk ten einde raad met een verbazingwekkende snelheid (die ik in alle eerlijkheid niet gewend ben van hem) zijn veters uit zijn schoenen haalde! We keken elkaar diep in de ogen, en wisten dat dit hét was. Hij gaf mij er één, en samen gingen we opnieuw door de knieën, elk langs één kant van ons kind. Dit was ouderliefde, onvoorwaardelijke liefde. We handelden snel en als een team, bijna een verrassingsaanval. Midiman was verbaasd. We deden het echt, we bonden zijn voeten vast. We waren ontzettend slechte ouders, met deze Spartaanse aanpak. Spock zou ons veroordelen tot de brandstapel en Kind en Onzin zou een serieuze kluif aan ons hebben. Het was een uitermate onpedagogische aanpak. En toch deden we het… Met zijn beide voeten op de trappers greep ik de bikybiky, en weg waren we! Hij trapte en stuurde, en ik liep erachter, terwijl manlief ernaast liep. Heel enthousiast, maar tegelijk behoedzaam, want de angst om zijn schoenen te verliezen was groot.
Zoonlief riep “Stoooooop!!!” We reageerden als één. “Mijn voeten moeten los” Zou het? Ja, we maakten ze los. Midiman zette zijn voeten opnieuw op de trappers, geheel spontaan. Hij telde af, en hup, daar gingen we opnieuw! Hij trapte, en ik rende erachter. Hij deed het ongelooflijk goed, alsof hij op een fiets geboren was. Manlief juichte en riep toen ik hem losliep. Tom Boonen kreeg nooit meer gejuich dan onze eigen midiman! We waren terug thuis, en midiman zei met een uitgestreken gezicht “En nu die witte Leo en die chocomelk”.
We straalden, allebei. Weer een stap vooruit.
Nu laat ik je los, van hieraf moet je gaan. Met vallen en opstaan…