Ik zie het aan haar ogen… Of misschien net niet, want ze loopt vaak met haar hoofd omlaag voorbij. Ik zie het aan haar houding, aan haar manier van doen. Ze loopt sneller dan anders voorbij, met gebogen hoofd. Ze durft niet op of om te kijken. Er is iets met de buurvrouw van 12.
Laatst stond ik in de tuin, met de beukenhaag nog niet dicht. Ik zag buurvrouw van 6, en vroeg haar of zij wist wat er met buurvrouw 12 was. “Ja, jij niet dan?” Ik zei dat ik niets wist. Ze zei dat haar man haar verlaten had, al een tijdje terug. Ik slikte, de vrees van iedereen. Ze had het gezegd tegen buurvrouw van 6, omdat het hen was opgevallen…
Ik vond dat ik niet kon doen alsof ik niets wist. Niets zeggen is soms erger dan zeggen dat je niet weet wat zeggen. Ik nam me voor haar aan te spreken. Nooit leek er een geschikt moment: ofwel probeerde ik een tegenspartelend kind in de auto te zetten, ofwel liep ik achter een gillend kind, ofwel had ik 2 boekentassen, een zwemzak en een luiertas vast, en wilde ik zelf zo snel mogelijk binnen zijn. Tot die dag, ik was alleen, even naar de winkel geweest, en daar kwam zij aan, buurvrouw van 12. Ik raapte al mijn moed bij elkaar, en sprak haar aan “Ik heb het gehoord, ik vind het zo erg.” Ze keek me aan, hoopvol, bevrijd bijna. Ze veranderde in een waterval, niet van tranen, maar van woorden. Daar stonden we, midden op de straat. Ze deed haar verhaal, en vertelde alles. Ik knikte, en gaf af en toe antwoord. Ze vertelde hoe zwaar het was, dat ze zich schaamde omdat haar man weggegaan was bij haar. Onterecht, zei ik haar, dat was nergens voor nodig. Ze wist het wel, maar toch voelde ze zich er ongemakkelijk bij. Ze vertelde dat ze nu vaak eenzaam was, want haar kinderen waren ook net het huis uit. Ik knikte nog eens… Ze vond het nu moeilijk om te koken, zo voor haar alleen. Zeker nu ze een maagverkleining had gehad. Want ja, dan is eten sowieso minder gezellig. Ze zag er ondanks alles inderdaad vrij goed uit, ze was serieus wat gewicht kwijt sinds vorig jaar. We praatten nog wat, daar op de straat, in een schraal lentezonnetje. “Weet je wat het ergste is?” Ik vertelde naar waarheid dat ik dat niet wist (en hoopte vooral diep dat dit me nooit zou overkomen). “Hij vond me altijd te dik, veel te dik, dus let ik me opereren. En nu heeft hij een andere vriendin. Ze weegt meer dan ik vroeger!” Ik stond met mijn mond vol tanden… Ze glimlachte. “Stom hé!” Ik glimlachte terug…